Ing. Anne-Marie T.M. Oudejans
Voor het ontstaan van de Rijnlandse, Middenduitse en Lausitzer bruinkool in Duitsland moeten we zo’n 5,5-23 miljoen jaar terug naar het Mioceen; de geologische periode, waarin de Alpen en de Himalaya werden gevormd, Australie en Antarctica gescheiden werden en de Zuidpool meer en meer door gletsjers werd overdekt.
Een gebied zich uitstrekkend vanaf ons eigen Limburg tot ver in Rusland lag afwisselend onder water of het was een moerassig kustgebied (Nederland zelf lag al die tijd geheel onder water)
Voor het ontstaan van de Rijnlandse, Middenduitse en Lausitzer bruinkool in Duitsland moeten we zo’n 5,5-23 miljoen jaar terug naar het Mioceen; de geologische periode, waarin de Alpen en de Himalaya werden gevormd, Australie en Antarctica gescheiden werden en de Zuidpool meer en meer door gletsjers werd overdekt.
Een gebied zich uitstrekkend vanaf ons eigen Limburg tot ver in Rusland lag afwisselend onder water of het was een moerassig kustgebied (Nederland zelf lag al die tijd geheel onder water)
Noordwest Europa zo'n 5,5-23 miljoen jaren geleden
(Bron Die entstehung der Braunkohle)
(Bron Die entstehung der Braunkohle)
In de Duitse bruinkoolgebieden heerste in dit Mioceen lange tijd het zogeheten ‘Virginia-klamaat’. Dit klimaat dankt zijn naam aan de Amerikaanse staat Virginia, omdat het klimaat van toen vergelijkbaar is met het huidige klimaat van Virginia . Het gebied was overdekt met rietmoerassen afgewisseld met uitgestrekte verschillende soorten moeraswouden, zoals die nu in de Mississipidelta groeien. In de wouden groeide niet alleen veel Taxus-achtig naaldhout, maar ook reuzen zoals de Sequioia.
In het toenmalige warme klimaat groeiden er in de huidige bruinkoolgebieden uitgestrekte moerasbossen met - onder andere - Mammoetbomen of Sequioa's
(Bron Prof. Dr. Raimond Below Befahrung des Tagebaues Garzweiler)
In deze periode van uitbundige woudgroei was er gelijktijdig een langzame en gestage
bodemdaling, waardoor de vegetatie gedeeltelijk steeds onder water kwam te
staan en afstierf. De bodemdaling was echter zo langzaam, dat de groei van de
vegetatie het afsterven kon bijhouden. Op deze manier werd onder water de laag
plantenmateriaal steeds dikker en omdat er geen zuurstof bij kwam, rotte dit
materiaal niet weg.
De periode met dit warme klimaat werd niet alleen opgevolgd door een tijd waarin de aarde afkoelde door een kouder wordend klimaat, ook kwam er een sterkere beweging van de aardkorst. Hierdoor ontstonden rivieren, die slib, modder, gesteente van elders aanvoerden en afzetten op de plantenlaag. De plantenlaag kwam onder een steeds dikkere laag sediment te liggen, waardoor de druk en de temperatuur langzaam maar zeker steeds hoger werden en het zogeheten inkolingsproces kon beginnen.
Tussen Keulen en Aken resulteerde deze inkoling uiteindelijk in de nu ca 25 tot 100 meter dikke bruinkoollaag is. De diepte, waarop de bovenkant van deze kolenlaag ligt, varieert van nagenoeg aan de oppervlakte tot ca 370 m diep in de Tagebau Hambach .
ZW-NO doorsnede door het Rijnlandse Bruinkoolgebied. In de kleine kaart ligt Tgb Inden links onder, Tgb Hambach in het midden en middenboven de Tagebau Garzweiler met daaraan vast nog enkele "oude", reeds verlaten bruinkoolwinningen (Bron Prof. Dr. Raimond Below Befahrung des Tagebaues Garzweiler)
Overigens wisselden gedurende het Mioceen en de latere geologische tijdvakken dergelijke perioden van sterke moerassige plantengroei en afdekking daarvan door sediment elkaar af en ontstonden meer van dergelijke bruinkoollagen, al zijn die over het algemeen niet zo dik geworden.
De periode met dit warme klimaat werd niet alleen opgevolgd door een tijd waarin de aarde afkoelde door een kouder wordend klimaat, ook kwam er een sterkere beweging van de aardkorst. Hierdoor ontstonden rivieren, die slib, modder, gesteente van elders aanvoerden en afzetten op de plantenlaag. De plantenlaag kwam onder een steeds dikkere laag sediment te liggen, waardoor de druk en de temperatuur langzaam maar zeker steeds hoger werden en het zogeheten inkolingsproces kon beginnen.
Tussen Keulen en Aken resulteerde deze inkoling uiteindelijk in de nu ca 25 tot 100 meter dikke bruinkoollaag is. De diepte, waarop de bovenkant van deze kolenlaag ligt, varieert van nagenoeg aan de oppervlakte tot ca 370 m diep in de Tagebau Hambach .
ZW-NO doorsnede door het Rijnlandse Bruinkoolgebied. In de kleine kaart ligt Tgb Inden links onder, Tgb Hambach in het midden en middenboven de Tagebau Garzweiler met daaraan vast nog enkele "oude", reeds verlaten bruinkoolwinningen (Bron Prof. Dr. Raimond Below Befahrung des Tagebaues Garzweiler)
Overigens wisselden gedurende het Mioceen en de latere geologische tijdvakken dergelijke perioden van sterke moerassige plantengroei en afdekking daarvan door sediment elkaar af en ontstonden meer van dergelijke bruinkoollagen, al zijn die over het algemeen niet zo dik geworden.
In het Lausitzer bruinkoolgebied zijn de kolenlagen niet zo
dik als in het Rijnland maar de belangrijkste kolenlaag: 10-15 m dikke Zweiter Lausitzer Kohleflöz ligt bijvoorbeeld in de
Tagebau Nochten op 65-100 meter ook minder diep . In Nochten wordt overigens
ook de bruinkool van de 3 meter dikke Erste Lausitzer Kohleflöz gewonnen. Deze
laag ligt daar op 20-40 m diepte.
Doorsnede door de ondergrond van de Tagebau Nochten in de Lausitz
(Foto: Anne-Marie Oudejans mei 2016)
Doorsnede door de ondergrond van de Tagebau Nochten in de Lausitz
(Foto: Anne-Marie Oudejans mei 2016)