Ing. Anne-Marie T.M. Oudejans
Niet alleen het
principe van het schepwiel (Schaufelrad)
maar ook dat van de emmerketting (Eimerketten) dateert al van oude tijden.
Reeds de Romeinen pasten het principe van de emmerketting al
toe bij het graven en uit de grond omhoog halen van waardevolle materialen ( zie de blog https://bruinkool.blogspot.nl/2016/10/ossenhuiden-zakken-voor-het-omhoog.html )
Hoewel de machine – net als bij de Romeinen – zelf nog niet kon graven heeft
rond 1565 de Fransman Jaques Besson dit concept verder uitgewerkt. Zijn machine
bestaat uit een in hoogte verstelbaar A-frame. De ene ‘poot’ van de A bevatte een oneindig doorlopende keten van flexibel aaneengeschakelde
manden of bakken. De keten kon bovenaan
door één persoon met een lier worden aangedreven waarbij onderaan nog iemand
meehielp door met een haak de lege bakken naar beneden te trekken. Verder
zorgde een omkeeras onder aan de keten ervoor dat de keten van richting werd
veranderd. De manden of bakken werden handmatig
gevuld, waarna zij bovenaan zijn aangekomen vanzelf werden geleegd.
De andere ‘poot’ van de A was voorzien van extra gaten, waardoor de werkhoogte van de machine verstelbaar was.
Met vier man beneden en twee boven leverde deze machine niet alleen een aanzienlijke arbeidsbesparing vergeleken met de manschappen, die nodig waren bij het gebruikelijke ontgraven en afvoeren met kruiwagens en andere karretjes. Hetzelfde of zelfs een beter resultaat werd met dit apparaat sneller en ook goedkoper bereikt.
In zijn “Theatrvm Instrvmentorvm Et Machinarum “ uit 1544 prees de wiskundige, ingenieur, machinebouwer, wijsgeer en leraar Jacques Besson zijn vinding dan ook aan als “een nieuwe machine, waarmee weinig werklui met weinig kosten grond genoegzaam uit een groeve kunnen tillen”
De andere ‘poot’ van de A was voorzien van extra gaten, waardoor de werkhoogte van de machine verstelbaar was.
Met vier man beneden en twee boven leverde deze machine niet alleen een aanzienlijke arbeidsbesparing vergeleken met de manschappen, die nodig waren bij het gebruikelijke ontgraven en afvoeren met kruiwagens en andere karretjes. Hetzelfde of zelfs een beter resultaat werd met dit apparaat sneller en ook goedkoper bereikt.
In zijn “Theatrvm Instrvmentorvm Et Machinarum “ uit 1544 prees de wiskundige, ingenieur, machinebouwer, wijsgeer en leraar Jacques Besson zijn vinding dan ook aan als “een nieuwe machine, waarmee weinig werklui met weinig kosten grond genoegzaam uit een groeve kunnen tillen”
Literatuur: (Jacques Besson: Theatrvm Instrvmentorvm Et Machinarum
http://www.theatra.de/repertorium/ed000027.pdf
http://www.theatra.de/repertorium/ed000027.pdf